Of althans – daar zou dit over gaan, maar het gaat grotendeels over mij. En het is een longread. Je bent gewaarschuwd.
In ieder mens zit zijn eigen ergste vijand. In ieder hoofd zit die akelige stem die de mens ontkracht. Daartoe heeft die innerlijke criticus, of liever: Kritikaster, de nodige gereedschappen. Alles waar je ooit maar een vleug twijfel over voelde wordt tegen je gebruikt. Dat gaat van uiterlijke zaken naar innerlijke ontkrachtingen – kan ik dit wel? Mag ik dit wel?
De Kritikaster maakt er meteen een obstakel voor het leven van.
Dat gebeurt al heel vroeg in het leven. Onvoorstelbaar vroeg, en soms helemaal niet herkenbaar. Ik dwaal nu af, maar soms is het goed iets van jezelf te delen. Niet fijn – wel goed.
Toen ik verwacht werd, was er in ons grote gezin een heleboel aan de hand en het was niet fraai. Mijn oudste zus, toen 20 vond het zó schandalig dat mijn ouders in alle hectiek van het moment nummer 10 produceerden, dat ze van haar eerste loon geld op tafel smeet om mijn moeder een abortus aan te praten. Needless to say ben ik erg blij dat mijn moeder daar geen oren naar had.
Ik mocht er niet zijn. Ik was niet welkom.
Mijn hele jeugd en eerste decennia van mijn volwassenheid had ik dat gevoel, maar ik wist nooit waarom. Mijn ouders hielden hartjesveel van me. Waarom dan voelde ik me zo misplaatst?
Het stak vaak de kop op.
- Op school.
- Als ik eens liet zien wat ik het liefste deed en daar commentaar op kreeg (podiumdier, zingen, schrijven, spreken).
- In banen.
Het was het meest geliefde wapen van mijn Kritikaster. Wat een topstuk zeg. “jij mag er niet zijn”. Best wapentuig…
Wat werd ik gepest op de lagere school, bijna iedere dag in elkaar gemept. Wat een rottijd was dat. Wat voelde ik me ontheemd als hoogbegaafd Aperger-kind (zo heette dat toen nog niet hoor!) met behoefte aan lezen, zingen, klassieke muziek, schrijven, introspectie, op een klein dorp waar niemand was zoals ik.
Wat was ik onzeker vroeger over mijn figuur in mijn puberteit, wat voelde ik me “ongeschikt”. Gelukkig was ik reuze grappig, dat leverde dan nog wel ‘s wat punten op. En gezellig ook, natuurlijk, want een dikkertje. Met mij kon je lachen.
Thuis ging het kopje thee met koekje bijna standaard over in huilbuien van mijn moeder die haar moeizame leven probeerde te verwerken zonder therapeut. (ik was er wel). Buiten bouwde mijn vader zwijgend en zuchtend zijn trauma’s in een motorjacht. Schroef voor schroef draaide hij zijn woede, verlatenheid en pijn in het hout. Tot twee tennis-ellebogen hem zelfs dát beletten, en hij zwijgend en zuchtend in zijn stoel zat, en naar buiten staarde. MAANDEN LANG. Wat een andere wereld dan het warme gezin waar ik schijnbaar wel in geboren was, maar nooit iets van voelde. De schone schijn en de naakte werkelijkheid.
En ik topte het geweldig af door een huwelijk aan te gaan met iemand die mij nodig had (…) en die mijn uiterlijke Kritikaster werd. Altijd afkalfde waar ik opbouwde. Altijd net even de knip op mijn neus zette als ik me ergens fijn over voelde. Geraffineerd zorgde dat vriendschappen verwaterden. Teerde op drama. Het voelde heel vertrouwd. Ik kende dit.
Maar het was natuurlijk helemaal geen liefde.
Pas toen ik 30 was, in therapie ging en een zeer moeizaam, tevens laatste, telefoongesprek had met mijn oudste zuster, kwam de waarheid boven tafel. Mijn moeder was toen al 9 jaar overleden. Mijn vader kon er niet over praten, omdat hij op zijn eigen wijze in de periode rond mijn geboorte gedissocieerd raakte van zijn gevoelens en emoties, zoals hij in zijn hele leven in situaties van trauma deed (en dat als gedragslijn ook wel doorgaf).
Begrijp me goed, ik was GEK op mijn ouders, ik vond ze geweldig en heb ze met ontzettend veel liefde verzorgd. Ik zal ze ook altijd met ontzettend veel liefde en dankbaarheid gedenken maar emotioneel waren ze niet vaardig en dat heeft ons als kinderen best veel problemen opgeleverd.
Het gesprek met mijn zuster was een grote schok. Het maakte ontzettend veel duidelijk, en mijn therapie ging ineens als een malle. (Marry Weisfelt in Jisp. Ik ben haar tot op vandaag dankbaar voor de veiligheid, kennis en kunde. Naast therapeut werd ze, achteraf gezien, een lichtend voorbeeld voor me. Het mag duidelijk zijn dat ik me niet schaam voor mijn therapeutische weg, integendeel – ik geloof in groot onderhoud en jezelf dieper inzichtelijk maken zodat je beter kunt functioneren).
Allerlei beelden die ik had over mijn achtergrond, het gezin, mijn ouders, de rollen die iedereen speelde, de onuitgesproken zaken die ontzettend sfeerbepalend bleken, wat het stukgemaakt had in de relatie tussen mij en mijn oudere broers en zussen zónder dat ik ooit wist wat er was – boem,boem,boem, alles viel op zijn plek.
En toen kwam het rouwen.
Want als je 30 jaar lang leeft in de krater van een groot geheim dat jij niet kent, is je veel aan je neus voorbijgegaan, relationeel. Realiseer je je ook, dat dat nooit meer goed komt. Dat dat zóver teruggaat, zó existentieel is, dat het niet meer te helen valt.
Met alle opluchting die kwam van het “nóu weet ik wat er speelt!!” kwam ook de pijn van het weten dat het niets uit zou maken. Dat het nooit zou helpen. En dat bleek. Ondanks pogingen mijnerzijds om “common ground” te vinden was hun pijn altijd groter dan de wens om op mijn Eiland van Verwantschap aan te varen. Andersom kon ik niet leven met hun verhaal – want het maakte mijn verhaal steeds opnieuw kapot. Hun Eiland van Verwantschap was het mijne niet.
Verloren.
Verlies is me dus aangeboren en werd mijn stand-van-zijn. En nu is het mijn kracht.
Dat is best vreemd, want het zou zomaar kunnen leiden tot depressie. Deed het ook hoor. En best wel vaak.
Als ik terugkijk zie ik tussen mijn 8e en mijn 46e zeker 20 periodes waarin het leven me héel zwart was. Ik heb er 3 met therapie gedaan (waarvan de 2 met een GGZbehandeling echt een totaal-faal waren, wat weten ze daar weinig van verdriet). Ik heb er 3 met medicatie gedaan (Dat kan ik niemand aanraden, eerlijk gezegd, want het dissocieert alleen maar van je gevoelens, en zo kom je er nooit achter waar je over gaat). Uiteindelijk, in éen van de laatste leerde ik dat mijn depressies gemiddeld 5 maanden duren, en tegen de tijd dat ik erachter ben dat er wat mis gaat, ben ik al ruim voorbij maand 2. Op je dieptepunt ga je het zien, zegmaar. Toen ik me dat realiseerde kon ik er ook een beetje ruimer in gaan staan. Want als de verkramping wijkt heeft zelfs een depressie een zekere mate van schoonheid in zich. En zeker lessen!
In de loop van de afgelopen jaren kwam de omslag. Ergens kwam het punt dat ik begreep dat het leven, ook voor mij, ook zonder bepaalde standaard geluks-formats, ontzettend veel te bieden heeft.
Maar.. belangrijker nog – dat IK het Leven zoveel te bieden heb!
Is het moeilijk? NOU! Echt wel. Gaat het zwaar? Verschrikkelijk. Kan ik het?
Ik ben er nog. Dat zegt genoeg, lijkt me.
En ik heb al 4 jaar geen depressies meer (klop het maar weer ‘s af).
Maar hoe dan?
Tja… hoe leg ik dat eens uit.
Het begon ermee dat ik begon in te zien dat het leven per definitie niet zo leuk hoort te zijn. Dat het echt een groot misverstand is wat heel veel mensen met zich dragen dat “het leven leuk is” en dat je “gelukkig moet zijn”. “Succes hebben” is ook zo’n mythe. Als je dat loslaat is het ineens niet zo’n falen meer als het niet meezit, niet leuk is, je niet gelukkig bent en je eens geweldig op je bek gaat.
Je kunt helemaal niet falen met leven.
Je kunt falen in dingen die je DOET (en de vraag is of dat dan falen is) maar je kunt niet falen in je ZIJN.
Dus dat geeft ruimte.
Iets anders wat mij hielp was leren mijn instincten te vertrouwen. Mijn “gutfeeling”. Die onderbuikrommel. MAAR!! Ik zeg het wel luid en duidelijk: MAAR!! Ga nooit impulsief te werk. Voel, en analyseer, en rationaliseer – waarmee ik bedoel: maak inzichtelijk waarom je iets voelt, en wat de bedoeling ervan is vóor je handelt.
Impuls is funest voor het succes van instinct.
Wat daarmee samenhangt is de les “Niets doen is ook een weg” geweest. Dat is de zus van “ik hoef hier even niets van te vinden” waar ik nog regelmatig mee bots. Die vind ik moeilijk. Ik snap ondertussen ook wel waarom – mijn neiging om achter alles het waarom te zoeken maakt dat ik ook snel een oordeel heb – al is het maar een soort tussen-oordeel, het geeft me houvast om verder te kijken. Dat tussenoordeel mag ook IN mijn hoofd blijven, weet ik, maar het blijft een valkuil.
De belangrijkste les is geweest dat depressie een ziekte is die aan mindfuck doet. En dat alle negatieve gedachten dus weg kunnen worden gezet met “dit is niet van mij, dit is de depressie”. Dat is even een toer geweest, maar sinds ik die onder de knie heb, heb ik geen depressie meer gehad (klop het opnieuw even af). Die mindfuck, die kende ik al. Kritikaster is een topper in mindfuck. Depressie is echt zijn allerbeste vriend.
Hoe bestrijd je nou dit soort innerlijke destructieve krachten?
Door compassie met jezelf te hebben.
Dat is niet lamenteren – gaan zwelgen in zelfmedelijden, “arme ik”, “waarom moet mij dat nou overkomen”, “ik ben ook altijd de klos”, “niemand heeft het zo zwaar als ik”. Dat mag ‘s een half uurtje maar daarna is het wel klaar.
Dat is ook niet alles goed praten – Zelfcompassie is niet VERontschuldigend, maar ONTschuldigend.
Je verantwoordelijkheid blijft van jou. Die moet je pakken, anders wordt het niet beter. Dat is je taak. Hoe ziek je ook bent, of hoe slecht je je ook voelt.
Zelfcompassie is liefdevol met jezelf omgaan in een tijd van nood. Liefdevol is hoe je met je meest dierbare zou omgaan als die in nood is. Het is zó belangrijk om jezelf als meest dierbare te zien!! Geef jezelf Warmte. Geborgenheid. Troost. Hoe je dat aan jezelf geeft, daar ga ik nog een andere blog aan wijden, want dat verdient eigen aandacht.
Mijn innerlijke Kritikaster is bij-na dood. Al steekt hij in deze fase van mijn herstartend ondernemerschap nog wel een paar lelijke dolkjes in mijn hart, (“wie wil er nou met mij werken?” “ben ik mijn prijs wel waard”, “niemand ziet je immers”) ik kan hem hebben. Ik spreek hem aan. “ben je er weer, ouwe zuurpruim?” en geef hem een knuffel. Hij kan er ook niks aan doen dat hij zo is. Zelfs met Kritikaster heb ik compassie, tegenwoordig.
Maar neem dit hiervan mee.
- Je Kritikaster BEschuldigt, en dat is ALTIJD vals. Hij teert op jouw ellende, dus zal hij ellende in je leven laten komen alsof zijn leven ervan afhangt. (dat doet het natuurlijk ook). Het is NOOIT jouw echte verhaal. NOOIT jouw stem. Dit geldt voor innnerlijke én uiterlijke Kritikasters!
- Hoe rot het leven nu ook lijkt, hoe moeilijk het ook is: het is de moeite waard. Jouw weg is de moeite waard. Jouw lijden is een groot ongeluk. Het overkomt je en je moet het ermee doen, maar je kunt het ook. Zo sterk ben je écht. Ga door. Er komt ruimte. Ik beloof het je.
- Depressie is geen staat van Zijn. Het is een staat van niet-Zijn. Daarom voelt het zo als falen. Omdat je uit je Zijn bent. Blijf je krachtig bewust dat alle negatieve gevoelens en gedachten op dit moment niet van jou zijn, niet uit jou komen, maar onderdeel zijn van de ziekte. Impuls is funest. Wees voorzichtig, doe geen domme dingen met jezelf.
- Zelfcompassie ONTschuldigt en is je weg naar genezen. Het is met LIEFDE voor jezelf zorgen. OMDAT JE HET WAARD BENT.
PS – Ik wil benadrukken dat ik het niemand, ooit, kwalijk neem of verwijt als de ziekte depressie hem of haar de wil tot leven afneemt. Het is een gruwelijk lot zo fataal depressief te zijn dat je met alle wilskracht niet meer kunt vechten. Ik heb grote bewondering voor de lange weg die mensen soms afleggen door deze ziekte, en als depressie chronisch is en zo ontluistert, respecteer ik keuzes omtrent het afleggen van dat lijden ten zeerste. Ik wens een ieder toe dat er een betere weg is, en wil je vragen om bij twijfel over je leven hiermee contact te hebben en houden met vertrouwenspersonen, via huisarts, psycholoog/psychiater of bij acute nood 0900-0113. Je kunt daar ook anoniem mee bellen. (let op: in de loop van 2019 zal dit nummer mogelijk veranderen naar 113, maar dat is het nu nog niet!)
Geeft deze blog je behoefte aan een goed gesprek?